vrijdag 18 oktober 2013

Onkruid

Onkruid


Deel 1

Z’n koffers staan zorgvuldig gepakt in de gang... het is nu alleen nog een kwestie van doorzetten.
Ze wist het al maanden, maar hij bleef het ontkennen. Een vrouw voelt zoiets intuïtief aan. Druk op het werk, "wacht maar niet op mij, ik slaap wel op de zaak." Uren in de file staan... "ik eet onderweg wel een broodje." Zijn smoesjes werden steeds doorzichtiger, hij tartte haar intelligentie. Dat ging nu al meer dan een jaar zo. Gisteravond kwam het hoge woord er uit, ze heet Chantal en is gewoon een leuke vriendin, en ze moest daar niet zo moeilijk over doen. En ja, ze brengen veel tijd samen door, squashen, zwemmen, tennissen... so wath... jij hebt toch niets met sport?
Hij ook niet... maar dat is hij voor het gemak maar even vergeten. Dat zij voor de zoveelste keer alleen met de kleine thuis zit is toch niet zó erg. Zoek ook een leuke hobby, zegt hij met een sarcastisch toontje als hij weer eens laat thuis komt met een flinke parfumwolk om zich heen, ze herkend het luchtje inmiddels uit duizenden.

Hij kijkt haar nog amper aan... en als hij haar wél aankijkt is het verwijtend. Want niets deugt meer aan haar, haar kapsel, haar kleding, zelfs haar zorgzaamheid irriteert hem. In bed liggen ze tegenwoordig mijlen ver van elkaar verwijdert. Samen hadden ze besloten dat zij haar goedbetaalde baan en carrière op zou geven om voor de kleine te zorgen, nu neemt hij haar kwalijk dat ze zo’n moeke is, en geen vrouw van de wereld zoals Chantal. Zij is slim, leuk in de omgang, welbespraakt, humoristisch en ze heeft alles zo goed voor elkaar. Maar wanneer ze oppert dat hij dan maar bij Chantal in moet trekken, blijkt het ineens toch niet z’n type, om haar vervolgens weer de hemel in te prijzen. Ze is klaar met z’n gedraai en z’n leugens.

Wanneer ze zijn sleutel in het slot hoort, wil ze het liefst wegvluchten, ze kan zijn minachtende blikken niet meer aan... ze voelt zich zó klein. Terwijl ze haar rug strekt, spreekt ze zichzelf streng toe... nog even sterk zijn, dit laat je jezelf niet meer aandoen. Zijn ontgoochelde blik bij binnenkomst verrast haar, en als hij de koffers ziet staan pakt hij haar beet en zegt hij dat hij van haar houd. De grond onder haar voeten voelt als drijfzand. Ze is moe... moe van de eindeloze verwijten over en weer... moe van het sterk zijn... moe van zijn smoesjes... moe van hun leven langs elkaar heen.

Hij pakt de koffers op, loopt er mee naar de slaapkamer en gooit ze leeg op het té grote bed.
Dit wil jij niet echt, zegt hij met een doordringende blik. Gek, op een kritiek moment weet hij haar blik wél te vangen. Ze weet niet meer wat ze wil... gevoel heeft ze al lang niet meer en haar hersens lijken in staking. Hij laat zich echt niet door haar buiten de deur zetten, zo goed kent ze hem wel. Heel even heeft ze overwogen om zelf weg te gaan... “waar wil je naar toe?“ hoort ze hem nog honend zeggen. Collega’s, vrienden en familie ziet ze niet meer, daar heeft hij wel voor gezorgd. Hij heeft haar mentaal gebroken, en zij heeft het niet eens gemerkt.

Blijf dan maar, hoort ze iemand met zachte hese stem zeggen... ze schrikt, kwamen die woorden echt uit haar mond? Hij kijkt haar met een spottend lachje aan voordat hij ruw haar voorhoofd kust. De manier waarop hij haar kust maakt haar niet eens meer uit... zijn kussen komen al héél lang niet meer bij haar binnen, daarvoor heeft hij haar té vaak vernederd. Vanavond eet ik gewoon lekker thuis zegt hij met een zelfverzekerde blik. En schatje, maak iets lekkers klaar, Chantal eet vanavond ook mee. Als hij even later de deur achter zich dicht trekt loopt ze traag richting keuken. Ze draait haar lange haar in een knot, en zet met haar laatste beetje zelfrespect een grote ovenschaal op het aanrecht. Ze slaakt een diepe zucht alvorens ze het gootsteenkastje open trekt.

De fles met onkruidverdelger staat achterin...... vanavond gaat ze maar eens flink culinair uitpakken.



Deel 2

De tafel staat netjes gedekt met haar mooiste damast, het antieke servies van oma - voor speciale gelegenheden- en haar mooie kristallen glazen. De ovenschotel staat te pruttelen, wat haar betreft kunnen ze nu wel komen. Ze heeft de jurk aangetrokken die haar het meest flatteert, haar kapsel weer een beetje gefatsoeneerd, ze wil vanavond geen modderfiguur slaan... ze kijkt in de spiegel en brengt nog een beetje lipstick aan. Het is bijna zeven uur… hij zal het toch niet in z’n hoofd halen om op het laatste nippertje weer af te bellen.

Ze schenkt zichzelf maar vast een wijntje in want de zenuwen gieren door haar keel. Waar heeft ze haar sigaretten gelaten… tegenwoordig rookt ze alleen nog als ze erg gestrest is, en dit is duidelijk een noodgeval. Hoe zou ze zijn… 'Chantal,' als ze zijn verhalen moet geloven moet ze perfect zijn. Waarschijnlijk lang, slank en mooi, goed gekleed… wat haar haarkleur betreft tast ze in het duister. Zenuwachtig plukt ze aan de zoom van haar jurk, heb ik wel de juiste kleur kousen aan … Shit, wat voelt ze zich onzeker… Als ze nog een slok wijn neemt hoort ze zijn auto al voor de deur. Haar hart klopt in haar keel… niet voor het raam gaan staan, neemt ze zichzelf voor, dat staat zo onbeholpen. Ze probeert relaxed in de stoel te blijven zitten en slaat haar benen over elkaar, De zwarte pumps, die ze normaal nooit draagt omdat ze verrekte pijn doen steken aanvallend naar voren. Ze hoort ze lachend de gang binnen komen.

Als de deur eindelijk open zwaait kijkt ze in het vrolijke gezicht van een kleine gezette vrouw van middelbare leeftijd. Donkerbruin haar met hier en daar een grijs streepje. Spijkerbroek, stevige stappers en een foeilelijke rode slobberpullover. 'Hai, ik ben Chantal 'zegt ze terwijl ze haar stevige hand lachend onder haar neus duwt. 'O… hai Chantal,' zegt ze verward terwijl haar hand de stevige knuist van Chantal probeert te trotseren. 'Zo, uhhh, dus jij bent Chantal…' weet ze nog net dom uit te kramen. Ze moet zichzelf bedwingen om niet in een hysterisch gelach uit te barsten. Maar tegelijkertijd draaien haar hersens op volle toeren.
Hier klopt iets niet… heeft hij iemand anders zo ver kunnen krijgen om voor Chantal door te gaan. Ze werpt een blik op haar man, maar die is druk doende om een wijntje voor Chantal in te schenken, 'Zo,' zegt hij lachend, 'eindelijk kunnen jullie eens kennis met elkaar maken.'

De 'overspelige' echtgenoot neemt naast haar plaats terwijl hij haar een kus geeft.
'Zo schat… én… wat staat er op het menu?'



Deel 3

'Sorry... van de ovenschotel... én je trui...' stamelt ze terwijl ze schuldig naar de rode slobbertrui van Chantal kijkt. De toch al foeilelijke trui ziet er nu wel érg apart uit met hier en daar een natte grauwe plek... het schoonmaken is niet echt gelukt. 'Och,' zegt Chantal, 'ik neem aan dat je het niet expres deed,' waarop ze met een bulderende lach bijna over tafel klapt. Ze hapt naar lucht en zegt nog nahikkend, 'ik stuur je de rekening van de stomerij wel.'

Dat ze zichzelf er nog uit heeft weten te redden is haar nog steeds een raadsel. De manier waarop, was misschien niet erg subtiel, maar nood breekt wetten. Dus geen gezeur over een trui die toch al niet de schoonheidsprijs verdiende, Chantal mag blij zijn dat ze er zo genadig van af is gekomen. Haar man wast inmiddels zijn handen in onschuld en geeft de schaal met Sushi door aan z’n sportvriendin. 'Gelukkig zit er een Japanner om de hoek' zegt hij olijk... Chantal komt nu helemaal niet meer bij, de wijn eist zijn tol en niet alleen bij Chantal. -Zou je hem niet... was hij altijd maar zo lollig- Het plaatje klopt niet, heeft hij al die tijd de waarheid gesproken? Dit is écht z’n type niet... Chantal lijkt haar een aardig en vrolijk mens... maar nu niet direct het soort vrouw waar hij op zou vallen.

'Dus jij houdt niet van tennis?' vraagt Chantal haar geïnteresseerd.
'Nee, ik ben niet zo’n ballenmens!' De rode slobbertrui schiet van voor naar achter, en het gierende geluid dat daar bovenuit komt overtuigt haar ervan dat Chantal in een lachstuip is geschoten. De tranen rollen inmiddels over haar wangen en haar gezicht kleurt net zo dieprood als haar vormloze trui. 'Geen ballenmens... geweldig!!!' Snikt ze na.
Manlief zit alles met een vage glimlach gade te slaan, Wanneer ze hem een wijntje inschenkt geeft hij haar een veelbelovende knipoog. Ze krijgt het warm, is het schuldgevoel of schaamte?

Ik denk dat ik maar eens voor de koffie ga zorgen...' ze moet even alles voor zichzelf op orde zien te krijgen.
Vanuit de keuken hoort ze de twee gezellig keuvelen. Al die tijd heeft ze spoken gezien die er achteraf totaal niet blijken te zijn. Opgelucht dat alles met een sisser is afgelopen loopt ze even later met de koffie de kamer in. Héél even valt het stil als ze binnenkomt.
Tijdens de koffie voelt ze dat hij haar al een tijdje peilend aan zit te kijken. 'Gaat het schat... je ziet zo bleek en bent de hele avond al zo stil.' 'Ach, ik vind het vervelend van die ovenschotel...' is het eerste dat haar te binnen wil schieten, en daar is ook eigenlijk niets aan gelogen. 'Maak je niet druk' zegt Chantal terwijl ze haar tas pakt, 'het was erg gezellig en ik ben niet omgekomen van de honger. En die trui... ach, die was toch al aan vervanging toe...' ze begint weer te lachen en het werkt aanstekelijk, als ontlading lacht ze nu overdreven hard mee.

'Ik breng Chantal even weg,' zeg haar man als hij opstaat om de jassen te pakken. 'Wil je écht niets meer drinken Chantal?' 'Nee laat ik maar eens gaan, morgen weer vroeg op.'
Als ze zijn vertrokken begint ze met het afruimen van de tafel. Wat een ravage op het aanrecht, als stille getuige liggen er nog een aantal brokstukken van de gesneuvelde ovenschaal. Ze kiepert ze snel in de afvalbak... ze wil niet meer aan haar dwaasheid worden herinnerd.

In de auto zitten een man en een vrouw zwijgend naast elkaar. 'Was het een beetje naar wens?' vraagt de vrouw. 'Het ging perfect' zegt de man terwijl hij zijn portefeuille pakt en er een paar honderd euro uithaalt... ze pakt ze gretig aan. 'Hoe heet je eigenlijk écht?' 'Doet dat er verder nog iets toe?' vraagt de vrouw terwijl ze de kraag van haar jas omhoog trekt. 'Eigenlijk niet nee,' zegt de man zuchtend en hij start de auto. 'Waar kan ik je afzetten?' 'Het station is prima,' zegt de vrouw.

De keuken ziet er eindelijk weer uit alsof er geen oorlog in én buiten haar hoofd heeft gewoed, en tevreden loopt ze de kamer in. De zwarte pumps schopt ze in de hoek, die krengen lijken steeds meer te gaan knellen. Als ze zich eindelijk uitgeblust maar opgelucht in de stoel laat vallen gaat de telefoon. Wie belt er nu nog op dit tijdstip. 'Hallo......' geen antwoord...... 'HALLO,' roept ze harder...... aan de andere kant blijft het dreigend stil.

Op het moment dat ze de telefoon neer wil leggen klinkt er een zachte vrouwenstem... 'ik denk dat wij elkaar maar eens moeten ontmoeten... je spreekt met Chantal......'


Deel 4

De deur van het bruine café gaat moeizaam, ze veegt haar voeten langer dan nodig op de dikke kokosmat. Welkom, heeft er ooit gestaan, maar de letters zijn door veelvuldig gebruik grotendeels weggesleten. De binnendeur die het halletje van het café scheidt gaat zo mogelijk nog zwaarder, de dikke koperen stang voelt ijskoud aan als ze hem met beide handen open drukt. Haar ogen moeten even aan de slecht verlichte ruimte wennen. Donkere houten stoelen en tafels met dikke zware roodbruine tafelkleden, vaasjes met verkleurde droogbloemen, ooit neergezet om de huiselijke sfeer te verhogen geven het geheel nu iets triest. Het is niet druk binnen, een oude man die zijn hond stukjes worst voert... twee giechelende meiden achter een glaasje cola... een jong stel dat elkaar zwijgzaam verliefd aan zit te staren, het meisje achter de bar is druk bezig met het espressoapparaat en begroet haar gemaakt vriendelijk.

Daar half verscholen achter een pilaar ziet ze het gezicht van een jonge vrouw. Als ze verder het lokaal in loopt kruisen hun blikken elkaar. Haar mond voelt droog en haar hart gaat tekeer als ze op het tafeltje afloopt... de vrouw staat op om haar te begroeten... ze is mooi, en eigenlijk precies zoals ze zich had voorgesteld. 'Hallo, ik ben Chantal' zegt de vrouw terwijl ze haar onderzoekend aankijkt...'Ellen,' zegt ze terwijl ze gaat zitten. 'Wilt U misschien iets drinken?' vraagt het meisje van het espressoapparaat... 'doe mij maar een zwarte koffie.' Als het meisje wegloopt kijken ze elkaar een beetje aftastend aan. 'Zo dus jij bent Ellen'... verbreekt Chantal als eerste de stilte... 'hoe is het nu met je, na alle ellende die je hebt moeten doorstaan, je dochtertje... verschrikkelijk...... slik je nog steeds medicijnen?'

'M’n dochtertje... medicijnen?' Ze kijkt de vrouw niet begrijpend aan
'Ja... je man vertelde me van het ongeluk, nu zo’n anderhalf jaar geleden'… Chantal kijkt haar vragend aan. 'Ongeluk... je bedoelt dat auto-ongeluk dat we hebben gehad, ja en wat is daarmee?' 'Jullie dochtertje is daarbij toch omgekomen?' vraagt Chantal voorzichtig. Ellen kijkt haar ongelovig aan, 'hoe kom je daarbij? Ze was er niet eens bij!'
'Dat vertelde je man'... gaat Chantal voorzichtig verder, 'waarom zou hij zoiets verzinnen?' 'Geen idee' zegt Ellen terwijl ze haar geïrriteerd aankijkt, 'maar ik denk dat je hem verkeerd begrepen moet hebben.' Ze begint in haar tas te rommelen en haalt een foto uit haar portemonnee... 'kijk, dit is Kim.' Chantal pakt de foto aarzelend aan en kijkt naar het lachende gezicht van een klein blond meisje... 'ze lijkt op jou zegt Chantal' terwijl ze haar snel de foto weer overhandigt.

'Ik zal je maar meteen de reden van onze afspraak vertellen... je man vertelde me dat je de dood van jullie dochtertje nooit te boven bent gekomen en je zware medicijnen slikt om jezelf een klein beetje op de been te kunnen houden. Jullie gingen scheiden omdat je een heel ander persoon bent geworden sinds dat ongeluk... jij schijnt er vrede mee te hebben dat hij nu met mij omgaat. Ik wil graag jouw kant van het verhaal wel eens horen'... Ellen weet niet wat ze hoort, haar hart gaat nu in een razend tempo... en met harde overslaande stem bijt ze haar toe... 'mijn kant van het verhaal is dat ik een man heb die het niet zo nauw met de waarheid en het woordje trouw neemt. Dat hij daarbij ons kind gebruikt om jouw zand in de ogen te strooien en dat jij daar dan ook nog intrapt dat kan er bij mij niet in. Dag Chantal, geloof jij nu maar wat je wilt geloven maar laat mij verder met rust!' Als een furie staat ze op... 'en laat die koffie ook maar zitten!' snauwt ze naar het meisje als ze langs de toog naar buiten snelt.

Buiten staat ze nog steeds te trillen van woede... hoe halen ze het in hun hoofd, en dat over het hoofd van haar kleine meisje. Ze probeert met haar trillende handen haar autosleuteltje uit haar tas te pakken maar alles wordt wazig en de tas schiet uit haar handen waarbij de halve inhoud over straat rolt. Terwijl ze alles snel bij elkaar grist, rolt er een klein plastic potje met gele tabletjes tegen haar voet... ze raapt het verbaast op. Hoe komt dat in vredesnaam in haar tas terecht...

Leponex... staat er op het etiket... met daaronder haar naam...


Deel 5

Met het voor haar onverklaarbare potje in haar hand geklemd loopt ze naar binnen. Het is druk in de wachtkamer en bij het zien van zoveel wachtende mensen breekt het zweet haar uit. Haar hart slaat weer op hol en wanneer het wazig wordt voor haar ogen weet ze nog net de assistente bij haar mouw te pakken voor de duisternis bezit van haar neemt.

Ergens in de verte hoort ze een
stem... 'Ellen, gaat het weer een beetje?' Met veel moeite weet ze haar ogen te openen en kijkt ze in het bezorgde gezicht van haar huisarts. Ze is nog steeds verward, misselijk, haar tong voelt droog en belet haar te spreken. Ik denk dat we de dosis maar aan moeten passen hoort ze de arts zeggen, haar ogen proberen zich te focussen op de persoon waar hij mee zit te praten. Haar man fluistert iets terug en de arts knikt zorgelijk.

Hij schrijft iets op een formulier en geeft het aan haar man die het direct in z’n jaszak frommelt.
'Drie maal daags,' zegt de arts als hij haar een glas water aan reikt.
Ze drinkt het gulzig leeg, maar het smaakt bitter en ze vraagt zichzelf af waarom ze niet normaal kan reageren. Het lijkt wel of de woorden niet willen komen en haar stem haar bevelen niet op wil volgen. Haar man kijkt haar geruststellend aan, en fluistert nog iets tegen de arts. 'Als het zo doorgaat zit er inderdaad niets anders op' hoort ze deze zeggen, maar we kijken het nog even aan.

Als ze even later aan de arm van haar man naar buiten strompelt, schiet de reden van haar doktersbezoek haar weer door het hoofd, en haar hand graait in de zak van haar mantel.
Weg... het bewuste potje is verdwenen... haar man duwt haar met zacht dwingende hand in de passagiersstoel en slaat de deur dicht. Trillend van ellende en onbegrip zit ze even later naast hem, zijn gezicht staat ernstig als hij haar vraagt... 'zo en vertel me nu maar eens wat je van plan was te doen?' Haar stem werkt nog steeds niet mee wanneer ze hem het bewuste potje uit zijn zak ziet halen...

'Dit was toch zeker niet de reden van je bezoek hé?' vraagt hij met een strak gezicht......



Deel 6

Haar mond voelt droog terwijl ze haar polsen en enkels uit de riemen probeert te worstelen.
Een roep om hulp probeert aan haar keel te ontsnappen… maar er komt geen enkel geluid. Het zweet staat op haar voorhoofd van inspanning, haar lichaam kronkelt in het klamme bed. Met een laatste krachtinspanning weet ze zich voorover te buigen... De riemen trekken zich strak rond haar polsen, maar verder is er geen beweging in te krijgen en uitgeput laat ze haar verkrampte lichaam weer achterover op het bed vallen Even lijkt ze zich over te geven aan haar gedwongen arrest. Ze sluit moedeloos haar ogen tot ze naast zich een zachte stem hoort… 'mama… wat is er met je?' Ze twijfelt even… heeft ze het goed gehoord… na alles wat ze de afgelopen weken heeft meegemaakt vertrouwd ze haar eigen zintuigen niet meer.

En weer klinkt de verbaasde stem van haar dochtertje…'mama, wat is er met je?' Waneer ze haar ogen opent ziet ze de voor haar zo bekende blonde krullen van haar kind. 'Kim, wat doe jij hier… ga hulp halen.' Maar het meisje kijkt haar alleen maar triest aan en achter haar doemen de gezichten van twee witte gestaltes op. 'Rustig maar Ellen… wij zorgen wel voor je' zegt de ene gestalte, zijn gezicht is haar onbekend maar hij kijkt haar geruststellend aan. Het trieste gezicht van haar dochtertje verdwijnt naar de achtergrond om plaats te maken voor de witte gestaltes. Ze buigen zich over haar heen, pakken haar beet en drukken haar in het klamme matras. 'Kim…. haal alsjeblieft hulp… NU!…' hoort ze zichzelf schreeuwen. Maar Kim verdwijnt in een grijze waas zodra ze de stekende pijn in haar arm voelt.
Uit alle macht probeert ze nog iets van een schreeuw uit haar keel te persen… maar er komt helemaal niets. De geluiden om haar heen verstommen, haar blik wordt troebel en ze zakt weg tot in de diepste kraters van haar ziel.

'Was dit wel echt nodig?' Vraagt de ene witte gestalte aan de andere, 'ze lijkt mij niet gevaarlijk.' 'Je hoorde toch dat ze om haar dochter riep, heb jij iemand gezien?' De man schud zijn hoofd, nee dat niet, 'maar om nu meteen zo rigoureus te handelen.' Na de riemen om haar enkels en polsen te hebben gecheckt lopen ze de kamer uit en zodra ze de deur achter zich hebben afgesloten verschijnt er naast de in diepe slaap verkerende vrouw een klein meisje met blonde krullen.
Ze streelt de vrouw over het hoofd…. en zacht fluistert ze in haar oor… 'mama… wat is er met je?'



Deel 7

Onrustig loopt hij door de kamer, een grote vuilniszak in z’n handen. Snel haalt hij de kastplanken leeg, poppen, knuffels schriften en potloden…alles propt hij wild in de zak. Totdat zijn blik op een met wit leer bekleed boekje valt, in het leer zijn witte vlinders geborduurd en er hangt een klein goudkleurig slotje aan.
Hé… dat hij dat vergeten was, 'wil jij er ook een verhaaltje inschrijven papa?' Hij ziet haar weer voor zich staan, ze kijkt hem vragend aan met haar grote blauwe ogen…
Hij laat z'n vingers even over de geborduurde vlinders glijden voor hij aarzelend het boekje opent en de bladzijde zoekt waar hij ooit zijn versje heeft neer geschreven… 'Lieve Kim,' staat er met sierlijke letters. Het lijkt alweer zo lang geleden… even van zijn stuk gebracht haalt hij vertwijfeld zijn hand door zijn haar terwijl hij de tranen in zijn ogen voelt prikken.

Ruw klapt hij het boekje dicht en werpt het achteloos bij de rest van het speelgoed. Nu niet week worden… misschien laten ze haar alsnog naar huis gaan en dan moeten alle sporen zijn gewist. Terwijl hij snel de vuilniszak dichtknoopt wordt hij opgeschrikt door zijn mobiel.. zeg 't eens Chantal, ja ik ben bijna klaar.
'Het gaat de goede kant op, ik ben de spullen aan het opruimen, straks weet ze zelf niet meer wat werkelijkheid is en wat niet. Geloof me schatje, het gaat nu niet lang meer duren. Binnenkort zijn we vrij om te gaan en staan waar we willen… én met een flinke smak geld. Nee zeg, begin jij nu ook al… geduld, ik beloof je dat alles met een sisser afloopt.' Geïrriteerd steekt hij zijn mobiel in zijn zak en haalt nog wat foto's van de wand. Terwijl hij naar de deur loopt pakt hij nogmaals zijn mobiel… 'Sorry schat dat ik zo uitviel,' de rest van zijn excuses worden getemperd door de deur die hij achter zich sluit.

Het achteloos neergegooide poëziealbum blijft als stille getuige achter, de witte vlinders lijken zich met moeite los te willen maken van hun witleren ondergrond. Één voor één vliegen ze omhoog om zich in een hoek van de kamer te verzamelen. In het midden staat een klein meisje met blonde krullen… ze kijkt verdrietig, en met de vlinders fladderend om zich heen pakt ze langzaam haar boek van de grond.

'Lieve Kim,' leest ze … waarna de inkt zich vermengt met haar tranen.


Deel 8

Ze kijkt haar tas nog even na -heeft ze alles- portemonnee, mobiel, toilettas... zo te zien zitten al haar spullen er in. De man in het wit loopt met haar naar de deur en haalt de sleutels uit zijn zak. 'Hier is je recept… hou je goed aan de dosis en van de week nog even bloed laten prikken..Weet je zeker dat je het aankan?' vraagt hij bezorgd, ze knikt, waarop hij de deur opent. 'Pas goed op jezelf,' 'Zal ik doen… mij krijgen ze niet gek' zegt ze gekscherend. 'Nee' zegt hij… 'dat was je toch al.' Waarop ze beiden in de lach schieten, wat zeer bevrijdend werkt merkt ze. Heerlijk als mensen je behandelen alsof je niet van een andere planeet komt. 'Dank je,' zegt ze terwijl ze hem de hand drukt, 'ik zal jouw goede zorgen en menselijkheid zéker niet vergeten.' 'Jij bent één van de normaalste mensen die ik hier ooit heb meegemaakt Ellen, dus laat je niets anders wijsmaken, en nu wegwezen jij en ik wil je hier nooit meer zien,' zegt hij terwijl hij haar een knipoog geeft en de deur zacht maar resoluut achter haar sluit.

Wanneer ze buiten komt bemerkt ze dat het een stralende dag is. Ze knijpt haar ogen samen om ze te laten wennen aan de overgang van de donkere hal in de kliniek naar het scherpe zonlicht buiten en haalt diep adem… frisse lucht…heerlijk, wat heeft ze dat gemist. Het is nog vrij rustig in de straat waar de instelling is gelegen. Ze kijkt op haar horloge, het is inmiddels al kwart voor twaalf. Hij zou haar om elf uur oppikken. Niet dat ze ontzettend blij is hem weer onder ogen te moeten komen. In de maanden dat ze in de kliniek verkeerde heeft hij haar welgeteld twee keer bezocht. En dan nog wist hij niet hoe snel hij weer weg moest komen. 'Voor je eigen bestwil schatje, je hebt vooral je rust hard nodig.' De manier waarop hij haar tegenwoordig schatje noemt bezorgt haar kippenvel. Nu ze er over nadenkt is dat niet het enige aan hem wat haar tegenwoordig kippenvel bezorgt. Zijn stilzwijgen als ze naar hun dochter vroeg maakte haar razend. Ze draait zich nog even om en kijkt naar het sombere gebouw achter haar. Dit lijkt haar nu niet de ideale plek en tijd om haar gevoelens te analyseren. Ze haalt nog een keer diep adem en wil zo snel mogelijk van deze kille en deprimerende plek weg zien te komen.

Aan de overkant van de straat schuift een serveerster de vrolijk gekleurde parasols omhoog op het nu nog verlaten maar gezellig uitziende terras. Ze snakt naar een echte kop koffie, het zou een welkome afwisseling zijn op het slappe surrogaat dat ze de afgelopen maanden te drinken kreeg. Vijf voor twaalf inmiddels… als ze dan toch moet wachten. Zodra ze de straat oversteekt ziet ze een donkergrijze Audi de straat inrijden. Even is ze verbaast over de flinke snelheid waarmee hij door de rustige straat rijd, hij zal haar toch wel hebben gezien. Tot de persoon achter de donker getinte autoruiten waarschijnlijk een ruk aan het stuur geeft en de Audi in volle snelheid op haar inrijd. Even staat ze als aan de grond genageld tot haar overlevingsdrang een stoot adrenaline door haar lichaam voert en ze op het laatste moment weet weg te springen. Ze struikelt en haar enkel maakt een vreemde draai waardoor ze op de straat beland. De Audi mist haar op een haar na, geeft nog eens flink gas en verdwijnt met piepende banden uit het gezichtsveld. Voor dat ze goed en wel beseft dat ze waarschijnlijk aan de dood is ontsnapt staat de serveerster met een wit vertrokken gezicht over haar heen gebogen. 'Gaat het met je?' Vraagt ze met trillende stem. 'Die gek rijd zo door!' zegt ze nu verontwaardigd. 'Ja … ik … denk het wel, alleen m’n enkel.'Ze wrijft met een pijnlijk vertrokken gezicht over de zwelling boven haar voet. De vrouw helpt haar voorzichtig overeind. 'Zo ga hier maar even zitten' zegt ze als ze bij het terras zijn aangekomen, 'leg je voet maar op de stoel, ik ben zo terug.'

Als de serveerster even later haar gezwollen enkel als een volleerd verpleegster staat in te tapen vraagt deze of ze het kenteken heeft kunnen zien. 'Nee, het ging zo snel, -ze verzwijgt het feit dat er helemaal geen kentekenplaat te zien was- 'Je zou toch bijna denken dat hij het speciaal op jou had gemunt, wat een gek,'en ze schud niet begrijpend haar hoofd. 'Zo, die moet je er voor vandaag maar even om laten zitten' zegt ze als ze trots naar de ingezwachtelde enkel kijkt. 'Kan ik iets voor je doen... wil je misschien iets drinken voor de schrik?' 'Nou... graag een kop koffie, dan bel ik maar even een taxi.' Het is al bij half één en ze verwacht niet meer dat ze nog zal worden opgehaald. En eerlijk gezegd is ze daar ook niet echt rouwig om.



Deel 9

Als hij de autosleutels aan de man heeft overhandigd mompelt deze nog wat in een voor hem onverstaanbare taal, geeft hem een aantal biljetten, stapt in de Audi en rijd weg. Wanneer de auto uit zijn gezichtsveld is verdwenen valt er een loodzware last van hem af en steekt hij de biljetten in zijn portefeuille. Hij loopt het bospad af en ziet vanuit de verte zijn auto al op de parkeerplaats staan. Nu snel naar huis, want ze zal zo thuiskomen en hij wil haar voor zijn. Ze zal willen weten waarom hij haar niet heeft opgehaald. Zijn hersenen draaien weer op volle toeren, en één voor één laat hij de meest geloofwaardige smoezen de revue passeren. Vóór hij thuis is heeft hij de beste voor handen.

Het warme douchewater brengt hem weer enigszins tot bezinning. Wat bezielde hem in godsnaam, alle moeite is voor niets geweest. Hij knijpt de spons uit boven zijn hoofd en de lavendelgeur die dit verspreid kalmeert zijn zenuwen. Hoe heeft hij zo kunnen blunderen… het scheelde slechts een haar. Ze stond midden op straat, hij hoefde alleen maar gas te geven … en dan opeens ziet hij als uit het niets die blonde krullen in zijn achteruitkijkspiegel. De ogen van het meisje kijken hem smekend aan, hij ziet haar mond bewegen, maar hij kan niet horen wat ze zegt. Als verstijft zit hij achter het stuur en zijn blik lijkt gevangen door de lippen van het kind. Haar mond herhalen de geluidloze woorden keer op keer tot ze het lijkt uit te schreeuwen. De schrik slaat hem om het hart en even raakt hij in paniek. Zou zijn geweten hem parten gaan spelen, een geweten dat de gedaante heeft aangenomen van zijn dochtertje. Hij kijkt naar de achterbank maar tot zijn opluchting is er niets meer te zien, zijn blik verhard en als een bezetene drukt hij het gaspedaal in en rijd recht op de gestalte van Ellen af. Haar verbaasde blik veranderd in ontzetting wanneer ze doorkrijgt dat de auto die op haar afkomt van geen wijken weet. Dan hoort hij vanaf de achterbank een meisje schreeuwen ‘WAT DOE JE PAPA!?!?’ Als hij weer vol afgrijzen in z’n achteruitkijkspiegel kijkt, ziet hij niet de verwachte blonde krullen van zijn dochter, maar Ellen die met een pijnlijk vertrokken gezicht op straat ligt.

Hij draait de kraan dicht, slaat een badlaken om zijn heupen, en loopt peinzend de slaapkamer in. Waarom is Ellen ook zo sterk. Het leek er in de eerste instantie toch op dat ze volledig was doorgedraaid en de inrichting niet meer uit zou komen. Ze heeft zijn plannen volledig in de war gegooid en hij zal weer iets nieuws moeten verzinnen. Hij gaat op bed zitten en steekt een sigaret op, een gewoonte die hij sinds kort weer heeft opgepakt. Het geeft hem het gevoel dat hij daar zijn zenuwen mee in toom kan houden . De overvolle asbak op het dressoir geeft weer hoe het met zijn zenuwen gesteld is de laatste dagen. Hij inhaleert diep, sluit zijn ogen en voelt hoe de nicotine zijn longen vult. Het lichte gevoel in zijn hoofd doet hem beseffen dat hij de hele dag nog niets heeft gegeten. De spiegel tegenover het bed toont een ingevallen gezicht en onder zijn borstkast ziet hij de contouren van zijn uitstekende ribben. Hij heeft er wel eens beter uitgezien en hij heeft zich ook wel eens beter gevoeld… als hij wil slagen zal hij zich meer in acht moeten nemen. De twijfel slaat weer toe… is dit het allemaal wel waard. Zijn twijfel wordt verstoord door het geluid van zijn mobiel. Het display laat het gezicht van Chantal zien, nu even niet. Hij heeft geen zin in een kruisverhoor, hij zal haar moeten uitleggen dat de plannen weer gewijzigd zijn. Als hij zuchtend zijn peuk in de propvolle asbak drukt valt zijn blik op het wit-leren boekje op het dressoir. Dat is gek, hij had toch alles weggegooid?



Deel 10

Verbijsterd kijkt ze de kamer rond… het warme hoogpolige tapijt is verdwenen waardoor de kale houten vloer zichtbaar is, de lambrisering is verwijderd evenals de lage boekenkast met kinderboeken het hemelbed en de speelgoedkisten. De pastelkleurige wanden zijn strak en wit geschilderd, de vrolijk gekleurde gordijnen zijn vervangen door strakke,kille luxaflex. De grote ingebouwde kledingkast is het enige vertrouwde dat nog doet herinneren aan betere tijden. Traag en op haar hoede maakt ze de deuren open. Weg… alle kleding en schoenen van haar dochter zijn verdwenen… het voelt alsof haar hart uit haar lijf wordt gerukt, de kast is leeg. Niets in de kamer wijst er nog op dat daar ooit een klein meisje heeft gewoond, daar heeft gespeeld, haar dromen heeft gedroomd, verdrietig en gelukkig is geweest. Hoe heeft hij dit kunnen doen zonder enig overleg met haar, zomaar alles uitgewist alsof hun dochter nooit heeft bestaan. Het voelt als een groot verraad.

Woedend loopt ze naar de huiskamer, die is al net zo stil en verlaten. Trillend van boosheid en onmacht loopt ze door naar de slaapkamer. Aarzelend pakt ze de deurklink, die voelt net zo koud en kil als de rest van het huis. Ze probeert zichzelf onder controle te krijgen, haalt even diep adem om dan uiteindelijk de deur te openen. Haar man zit op de rand van het bed, ze wil hem pijn doen tot op het bot zoals hij haar pijn heeft gedaan. Maar bij de aanblik van zijn trieste ogen en magere ingevallen gezicht verdwijnt deze drang . De scherpe woorden waarmee ze hem neer wilde sabelen blijven steken in haar keel. In plaats daarvan weet ze met een hese stem van emotie uit te brengen, 'waar was je, ze zeiden dat je me om elf uur op zou halen?' 'Sorry Ellen …. Maar ik voel me ontzettend ellendig, ik weet niet wat er aan mankeert maar ik ben hondsberoerd. Ik wilde je écht ophalen maar ik kon m’n bed niet uitkomen, zó ziek. Ik ben geloof ik weer in slaap gevallen anders had ik je natuurlijk wel even gebeld.' Haar gevoelens nemen weer een loopje met haar, boos omdat hij zo over haar gevoel heen walst, zo bezorgt is ze als ze naar zijn magere lichaam kijkt. Hij heeft het misschien wel nét zo zwaar gehad als zijzelf realiseert ze zich nu. Gevoelens van wantrouwen, ongeloof, haat, liefde,medelijden en verraad wisselen elkaar in snel tempo af, tot een gevoel van medelijden uiteindelijk de overhand krijgt.

Dan ziet ze de volle nog smeulende asbak en ze kijkt hem vragend aan. Gealarmeerd door haar stille argwanende en verwijtende blik probeert hij het gesprek een andere wending te geven… 'Wat is er met je been?' en hij wijst naar haar ingezwachtelde enkel. 'O… niets ernstigs, ik heb me verstapt,' zegt ze zo nonchalant mogelijk terwijl haar ogen de waterdruppel volgen die zich langzaam losmaakt uit zijn donkere borsthaar en zich traag een weg baant via zijn nog steeds gespierde buik naar de handdoek die hij om zijn middel heeft. Hij is een mooie man, altijd al geweest maar dat was niet de reden dat ze ooit op hem gevallen is. Hij had humor, was intelligent en wist altijd de juiste woorden te vinden om haar aan het lachen te brengen en gelukkig te maken. Nu snijden zijn woorden vaak dwars door haar ziel en valt er niets meer te lachen. Het ongeluk heeft hen beiden zwaar beschadigd en een verwijdering teweeg gebracht die maar met moeite te overbruggen lijkt. Schuldgevoelens en verwijten over en weer waren de oorzaak van de verwijdering. Zij kon niet accepteren dat Kim er niet meer was, ze wilde haar dochter niet loslaten en werd een gevangene in hun huis. Hij ging maar door, wilde zo snel mogelijk vergeten, vluchtte in zijn werk en gaf geen gehoor aan zijn verdriet, en zeker niet aan dat van haar. Ze zijn elkaar ergens in het midden kwijtgeraakt.

De paniek die hij voelt opkomen omdat ze hem niet in vertrouwen neemt over wat er zich voor de kliniek heeft afgespeeld wordt weggenomen door de plotseling tedere blik in haar ogen. 'Heb je koorts, wil je misschien iets drinken?' Vraagt ze als ze bezorgt een hand op zijn voorhoofd legt. Hij voelt dat hij terrein aan het winnen is en hij kan maar met moeite een gevoel van triomf onderdrukken. Snel draait hij zijn smalende gezicht weg om haar meteen daarna weer met een zielige blik aan te staren… 'Nee, ik denk dat ik nog maar even ga liggen, misschien dat ik daar wel van opknap.' Als hij het dekbed openslaat valt het witleren boekje op de grond. Beiden staren ze ernaar alsof dit het enige object van belang in deze slaapkamer is. De stilte die erop volgt is om te snijden. Ellen is de eerste die hem verbreekt, ze bukt zich om het boekje op te rapen en streelt de vlinders die op het witte leer geborduurd zijn. Haar ogen worden vochtig en haar gezicht krijgt een gelukzalige glans. 'Godzijdank,' mompelt ze, 'ik dacht al dat we alles kwijt waren maar je hebt gelukkig het allerbelangrijkste bewaard.'

Een geluk bij een ongeluk denkt hij als hij naar haar intens gelukkige gezicht kijkt, het geeft hem een onverwachte adempauze. Het poëziealbum van haar dochter neemt al haar aandacht in beslag en ze lijkt hem compleet vergeten. Ze slaat het boekje open en met een glimlach rond haar mond loopt ze al lezend de slaapkamer uit hem verbouwereerd achterlatend. Met haar terug gevonden schat loopt ze de huiskamer in en neemt plaats op de bank. Ieder versje of gedichtje leest ze wel twee keer over, en liefdevol slaat ze de bladzijden om. Tot ze bij het versje komt dat hij voor haar heeft geschreven… Lieve kim… ze is weer terug op aarde en de harde realiteit komt nu dubbel en dwars bij haar binnen. Ze kan en wil de tekst niet lezen en een misselijkmakend gevoel overvalt haar. Snel klapt ze het album dicht en legt het op tafel naast een stapel nog ongeopende post. Het blijken vooral onbetaalde rekeningen, aanmaningen en bankafschriften. De schrik slaat haar om het hart als ze ziet dat haar niet geringe spaarrekening systematisch is geplunderd. Dan ziet ze een brief tussen de stapel uitsteken die haar aandacht trekt. Hij is aan haar man gericht en er staat vertrouwelijk op. Zal ze… het druist tegen al haar normen en waarden in maar haar wantrouwen is niet meer te onderdrukken. Het blijkt een hoge levensverzekering op haar naam en haar man is de begunstigde. Dan hoort ze dat er iets van tafel wordt geschoven en met een klap op de grond terecht komt. Naast de tafel ligt het opengeslagen poëziealbum … de bladzijde met het door haar man geschreven versje is er uitgescheurd en ligt er verfrommelt naast.


~
Deel 11

'Hier schat… en nu niet tegenstribbelen…Opdrinken!' Hij draait zich naar haar toe en kijkt haar nog slaapdronken aan. 'Kom op…. opdrinken, als je zo beroerd bent moet je gewoon héél veel drinken.' 'Ja maar…' 'Niets -ja maar- opdrinken, ik ga niet eerder weg.' Hij sputtert nog even tegen maar ziet inmiddels wel aan haar lichaamshouding dat dit niet echt zal gaan helpen. 'Oké' zucht hij en hij werkt zich moeizaam omhoog uit de kussens. 'Het wordt gewoon weer tijd dat er iemand weer eens goed voor je gaat zorgen' zegt ze ernstig terwijl ze er op toeziet dat hij het glas tot aan de laatste druppel heeft leeg gedronken. 'Zo... geef dat glas maar hier en ga maar weer lekker slapen dan ga ik nog even een paar boodschappen halen. ' 'Waar heb ik dat opeens aan verdient,' vraagt hij haar argwanend, terwijl hij zich kreunend terug laat zakken in de kussens. 'Ach laten we het erop houden dat ik je ontzettend dankbaar ben dat je Kim’s album voor me hebt bewaard.' Ze gaat naast hem op het bed zitten en strijkt een weerbarstige haarlok van zijn voorhoofd.

'Ik heb nog eens nagedacht, en ik denk dat het tijd wordt dat we elkaar weer eens met respect gaan behandelen. Deze ellende heeft nu lang genoeg geduurd, vind je ook niet?' Ze drukt haar lippen op zijn voorhoofd en kijkt hem liefdevol aan. Ze kan maar met moeite haar lachen inhouden als ze zijn ontgoochelde blik ziet en ze vraagt hem wat hij die avond wil eten. 'Ik denk niet dat ik veel binnen kan houden,' zegt hij met zielige stem en een bleek vertrokken gezicht. 'Kippensoep, daar ben je toch zo gek op? Sterk je meteen weer een beetje aan,'ze geeft hem een knipoog en loopt zelfverzekerd de slaapkamer uit. Als ze na een minuut of vijf de deur weer opent ziet ze dat hij diep in slaap is. Ze knijpt hem zachtjes in z’n arm en tikt hem even tegen z’n wang maar er volgt geen reactie. 'Mooi... die is voorlopig nog wel even onder zeil,' zucht ze.

Ze pakt zijn mobiel uit de zak van zijn colbert en zoekt het nummer van Chantal. 'Hallo Chantal… je spreekt met Ellen, zeg heb je misschien even tijd … Kunnen we dan misschien ergens afspreken?' Chantal stribbelt tegen, een gesprek met haar rivale is wel het laatste waar ze behoefte aan heeft. 'Uhhh, ik heb eerlijk gezegd niet zó veel tijd, ik heb vanmiddag een afspraak bij de kapper.' 'O... maar het hoeft niet lang te duren, maak je niet druk. Maar ik heb je gewoon iets belangrijks te melden.' Aan de andere kant valt een stilte…,'ik denk dat je graag wil horen wat ik je te vertellen heb. Het is zeer zeker ook voor jou van belang.' 'Bingo!' Met een tevreden gezicht beëindigd Ellen het gesprek, wist het uit de oproepenlijst en laat het mobieltje weer in zijn zak glijden. Ze kijkt eerst naar haar snurkende man en dan op haar horloge… Oeps… tijd voor haar medicijnen. Ze pakt zijn glas van het nachtkastje en wast het grondig af alvorens ze het weer met water vult. 'En met een één, twee, drie in godsnaam,' ze stopt een pil in haar mond en spoelt hem weg met een slok water. 'Van sommige medicijnen ga je tóch vreemd doen,' lacht ze nu hardop terwijl ze nog een laatste blik op haar luid ronkende man werpt. 'Tot zo schatje… ik heb een afspraakje met je vriendin, wacht maar niet op me, het kon wel eens laat worden.'


Deel 12

'Hoezo weet je inmiddels hoe het 'écht' gegaan is?'Chantal kijkt haar geschrokken aan en neemt snel een slok van haar Gin Tonic, haar mond en keel voelen kurkdroog aan. Ze schuift een beetje heen en weer op haar stoel, stampt het schijfje citroen in haar glas tot pulp, laat het laatste restje van de zure substantie in haar mond lopen om vervolgens zenuwachtig aan haar servet te friemelen. Ellen schept er genoegen in om haar rivale van haar troon te stoten en geniet van haar ongemak. 'Ik weet… dat niet 'IK' maar 'JIJ' bij hem in de auto zat tijdens het ongeluk. Wat is er precies gebeurd Chantal? Kregen jullie ruzie… gingen jullie te veel in elkaar op zodat hij niet oplette…. Hadden jullie misschien een ietsepietsie te veel gedronken voor jullie Kim ophaalden?' Chantal kijkt haar met een bleek gezicht aan. 'Ik weet niet waar je het over hebt Ellen, die opname in de kliniek heeft je niet echt geholpen zo te horen.' Ellen kijkt Chantal minachtend aan.

'Mijn psychose daarna kwam jullie natuurlijk ook wel erg goed uit, flink volstoppen met allerlei medicijnen en je hebt er geen omkijken meer naar. Wat heb ik het jullie gemakkelijk gemaakt. Wie zat er eigenlijk achter het stuur Chantal?' 'Ik weet niet hoe je daarop komt, maar je slaat de plank volledig mis,' zegt Chantal, maar haar stem trilt en klinkt onzeker. Ellen kijkt haar doordringend aan als ze zegt… 'kom op Chantal, in de kliniek heb ik behoorlijk veel tijd gehad om na te denken en alles weer op een rijtje te krijgen. Het zal jou ook goeddoen je hart te luchten.' Chantal staat plotseling op, en er verschijnen pareltjes zweet op haar bovenlip. Ze wankelt even en grijpt naar haar voorhoofd, 'sorry maar ik moet even naar het toilet, ik voel me niet zo goed.' Ellen kijkt haar spottend na, als ze onzeker richting toilet loopt. Zo, dat is één mompelt ze terwijl ze de rekening bekijkt. Twee koffie, één jus en één gin tonic, Chantal weet duidelijk van wanten, ze zal toch wel weten dat je bij die medicijnen niet mag drinken fluistert Ellen glimlachend, alvorens ze het bedrag plus fooi op het schoteltje legt.

Op het toilet probeert Chantal krampachtig zijn nummer in te tikken. Waarom neemt hij nu niet op… ze probeert het nogmaals maar krijgt alleen z’n voice mail, gezien de omstandigheden lijkt het haar niet verstandig om iets in te spreken. Ze voelt zich vreemd en trillerig, ze houd haar polsen even onder de koude kraan, dept de zweetdruppeltjes van haar gezicht met een tissue, pakt haar lipstick uit haar tas maar als ze haar lippen wil tuiten om de lipstick aan te brengen wil haar gezicht niet meewerken en voelt strak en star aan. Plotseling overvallen door vermoeidheid merkt ze dat alles om haar heen wazig wordt. Ze heeft toch maar één gin-tonic op. Duidelijk oververmoeid … het was de laatste tijd ook wel hectisch allemaal. Nu eerst Ellen even af zien te poeieren. Ze haalt een paar keer diep adem, maar zodra ze twijfelend en ietwat wankel het eetlokaal binnen loopt is Ellen in geen velden of wegen meer te bekennen. Aan het tafeltje waar ze zaten hebben inmiddels twee mannen plaatsgenomen en zitten druk pratend en lachend achter hun biertje. Ze voelt zich misselijk worden en loopt snel naar buiten. Waar heeft ze haar auto staan… ze wil zo snel mogelijk naar huis en naar bed. Waarschijnlijk toch een beginnend griepje. Zodra ze in haar auto heeft plaatsgenomen probeert ze hem nogmaals te bellen, het kost haar moeite want haar zicht lijkt steeds minder scherp te worden. 'Shit… hij neemt nog steeds niet op.' Ze zucht en start trillend de auto. De blonde krullenkop op de achterbank heeft ze nog niet opgemerkt.


Deel 13

Als hij wakker wordt heeft hij een zware kater, althans zo voelt het. Een hoofd vol met watten en een tong van leer. De wekker naast hem op het nachtkastje geeft aan dat hij toch zéker minimaal een uur of zes moet hebben geslapen. Dat gebeurt hem nooit zo midden op de dag. Moeizaam zwaait hij zijn benen over de rand van het bed en steekt een sigaret op. Zijn hoofd bonkt en hij heeft moeite om zijn ogen open te houden. Een koude douche zal hem misschien goed doen. 'Ellen, ik ga nog even douchen hoor…… Ellen?' In de kamer ernaast is niemand aanwezig, vreemd, het laatste wat hij zich kan herinneren is dat ze hem iets te drinken kwam brengen… 'Ellen?!?!' Hij houd even z’n adem in om zijn gehoor optimaal te kunnen benutten, maar al wat hij hoort is doodse stilte, er volgt geen antwoord, mooi dat geeft hem de kans om Chantal even snel te bellen om de boel kort te sluiten. Als hij z’n mobiel pakt ziet hij dat hij drie oproepen van haar heeft gemist, maar als hij haar belt krijgt hij geen gehoor. Oké, dan niet, misschien heeft ze de pest in dat ze hem niet kon bereiken. Hij lacht zachtjes, dat is wat hem het meest in haar aantrekt, haar onvoorspelbaarheid, haar arrogantie, haar koppigheid en wispelturigheid.

Zo anders dan Ellen die hij altijd alles wijs heeft kunnen maken. Ellen, die zijn domme smoezen altijd zonder pardon slikte. Ellen, die altijd alles deed om het hem maar naar de zin te maken. Ellen, die het thuis gezellig probeerde te maken en hij moest daar aan meedoen. Ellen, die wilde geloven dat ze het perfecte gezinnetje had. Doodmoe wordt hij ervan, hij wil vrij zijn, vrij om te gaan en staan waar hij wil. Maar een scheiding is uitgesloten, hij kijkt even naar de gouden Rolex die hij om zijn pols draagt. Het meeste wat hij bezit is eigenlijk van Ellen, het huis is van Ellen, het bedrijf waar hij werkt is in handen van Ellen’s familie. Na een scheiding zullen ze er geen moeite mee hebben om hem glashard aan de kant te zetten aangezien ze toch al niet zo van hem gecharmeerd zijn. Hij heeft een dure smaak en Chantal weet ook van uitgeven. De dood van Kim heeft hem ongewild geholpen, daarna raakte Ellen totaal de weg kwijt… wat hem weer goed uitkwam. Waarom kon ze niet gewoon in de kliniek blijven, of zichzelf iets aandoen… hij heeft haar toch tot het uiterste getergd. Zijn laatste mislukking is hem opgebroken door schuldgevoelens wat Kim betreft, hij heeft er anders geen andere verklaring voor dat hij Ellen op een haar na miste. Ze is net onkruid… niet uit te roeien. Nu zullen hij en Chantal hun plannen wéér moeten bijstellen. Het gedreun in zijn hoofd lijkt erger te worden en hij begint licht te transpireren, zijn sigaret smaakt hem ook al niet en hij drukt geërgerd zijn peuk uit. Kom maar op met die koude douche, hij doet zijn dure Rolex af en sleept zichzelf moeizaam naar de badkamer.

Als hij een badlaken heeft klaar gelegd en de koude kraan open heeft gedraaid, schopt hij z’n slippers uit maar bij de eerste stap die hij op de natte vloertegels zet schrikt hij van de plotselinge glibberige ondergrond. Hij wil zich nog vastgrijpen maar de douchewanden zijn al net zo spekglad. Zijn handen glijden weg en grijpen nu naar een onzichtbaar houvast in de lucht, die blijkt niet aanwezig en zijn benen schieten onder hem vandaan. Zijn lichaam maakt een vreemde draai en zijn hoofd slaat met een klap achterover tegen de opstaande rand van de doucheruimte, het laatste dat hij voelt is de warmte die zich rond zijn hoofd verspreid. Ergens in het felle licht hoog boven hem dansen de blonde krullen van zijn dochter, ze lacht naar hem. Dan wordt het hem zwart voor de ogen en verliest hij het bewustzijn. De enorme plas bloed die achter zijn hoofd ontstaat vermengt zich met het koude water en verdwijnt traag in het doucheputje.

Met een voldaan gezicht zet ze de tas met boodschappen in de keuken. Hangt haar jas aan de kapstok en staart even tevreden in de gangspiegel. Haar spiegelbeeld ziet er gelukkig uit, dit is de laatste tijd wel eens anders geweest. Ze heeft haar leven weer op de rit. Na een knipoog naar haar spiegelbeeld klakt ze even met haar tong. Zo, dat was nummer één op naar nummer twee dan maar. 'Schat… ben je al wakker?' Ze gooit de slaapkamerdeur open maar het bed ligt er verlaten bij. Ze hoort de kraan in de badkamer lopen en opent voorzichtig de badkamerdeur. 'Schat?' Vanachter het douchemuurtje ziet ze zijn behaarde benen in het roodgekleurde water liggen. Ze loopt voorzichtig de badkamer in en ziet dat de groene zeep zijn dienst heeft gedaan. Hij 'roemde' haar altijd al om haar schoonmaakwoede denkt ze geamuseerd. Ze schopt zijn slippers opzij en draait voorzichtig de kraan dicht. Dan valt haar blik op zijn vreemde verwrongen lichaam. Zou hij zijn rug hebben gebroken? Haar blik dwaalt af naar het gapende gat in zijn achterhoofd waar nog steeds bloed uit sijpelt. Ze schudt haar hoofd afkeurend… 'Jeetje schat, moest je er nu écht zo’n smeerboel van maken?' Ze knielt naast hem neer, pakt zijn doorweekte pols en legt haar hoofd even op zijn borstkast om daarna glimlachend op te staan. 'En dat was twee… wist jij trouwens …… dat de meeste ongelukken gewoon thuis gebeuren? Het is echt zo, en ik heb je nog wel zo vaak gevraagd om antisliptegels te plaatsen, maar …. wie niet horen wil, moet maar voelen. Maar voordat ik helemaal ondankbaar overkom… de medicijnen die je voor me geregeld hebt hebben me écht goed gedaan, ik voel me herboren.' Ze kijkt op haar horloge, 'nu ik het er toch over heb… tijd voor m’n pilletje. De ambulance kan nog wel even wachten, jij hebt tóch geen haast meer hé lieverd.'

In de gang schopt ze haar schoenen uit, loopt de keuken in en zet een pot thee, zet deze op een dienblad evenals de suikerpot en twee theekopjes. Als ze even later de kamer binnenkomt en het dienblad op tafel heeft gezet, pakt ze de afstandbediening , zet de tv aan en laat zich op de bank vallen. Ze zapt wat van de ene naar de andere zender tot haar aandacht wordt getrokken door een onderwerp op het nieuws. Een autowrak wordt het ravijn uitgetakeld, en die auto herkend ze… 'de 34 jarige bestuurster heeft het niet overleefd' gaat de verslaggever verder. Vermoed wordt dat zij onwel is geworden en de macht over het stuur is verloren. Een getuige beweerde dat hij nog iemand op de achterbank heeft zien zitten vlak voordat de auto het ravijn inreed, mogelijk een kind. Maar tot op heden zijn er geen sporen gevonden die wijzen op een tweede slachtoffer, en dus is de zoekactie gestaakt.' 'Goh… arme Chantal… ik vond die Gin-tonic toch al niet zo’n goed idee. .. maar ja… ze wilde niet luisteren naar een gek.' Ze schenkt de thee in de kopjes en strijkt even liefdevol door de blonde zijden krullen van het kind naast haar op de bank…… 'Jij bent en blijft mijn engeltje.' Dan pakt ze een pen en het witleren poëziealbum van tafel. Slaat het album open tot waar de bladzijde is weggescheurd en schrijft met sierlijke letters… 'Lieve Kim'…


THE END

Geen opmerkingen:

Een reactie posten