maandag 21 oktober 2013

Logica


Logica


'Mama ik ben zo bang.'
Nog slaperig kijk ik naar het kleine kereltje naast m’n bed. Zijn knuffel stijf in z’n armpjes geklemd. Ik zucht want ik weet wat er komen gaat.
'Kom op mannetje, ik breng je weer terug naar je bedje. Mama is dicht bij je, dus er is niets om bang voor te zijn. Ik zal een lichtje aan laten, goed?'
'Maar ik ben zo bang, ik vind het daar eng, ik wil daar niet slapen.'

De vorige nacht heeft me geleerd dat ik nu kan praten als Brugman en dat het ongetwijfeld weer een gebroken nacht gaat worden - en dat wil zeggen- bed in bed uit.

Het is natuurlijk altijd even wennen, en ook ik heb er last van als ik voor het eerst de nacht doorbreng op een nieuw vakantieadres. Vreemde omgeving, vreemd bed.
Ik kijk nog eens naar dat bange koppie. Bij het vooruitzicht om met z’n drieën in het krappe tweepersoonsbed te moeten liggen voel ik de spieren in m’n rug al verkrampen. 'Nou vooruit dan maar, ga jij maar lekker bij papa liggen -die overigens lekker door snurkt- dan slaap ik wel in jouw bed.'
Ik zie de opluchting in zijn ogen en nadat ik hem met knuffel en al heb ingestopt, loop ik slaapdronken naar zijn slaapkamer en laat me uitgeput in zijn bed vallen, waarna ik dan ook direct als een blok in slaap val.

Geen idee hoelang ik heb geslapen, als ik wakker word van de kat die op het bed springt. Zijn voetstappen drukken zwaar in de zijkant van het matras terwijl hij richting mijn kussen loopt. Even ben ik blij met het vertrouwde thuisgevoel, tot het besef bij me binnendringt dat ik;
a. Niet thuis ben,
b. Het dus niet mijn kat kán zijn,
c. Hij niet spint zoals gewoonlijk,
d. Deze kat wel érg zwaar is
e. Op dit vakantieadres helemaal geen kat aanwezig is, althans… niet zichtbaar.
Mijn haren gaan overeind staan, ik huiver en voel ineens dat het in de kamer erg kil is voor een hete zomernacht, én… ik ben hier blijkbaar niet alleen.

Uit de kuil naast mijn hoofd -waar de vermeende kat zou moeten zitten, klinkt een zware ademhaling, en deze is niet van een kat. Even blijf ik verstijfd liggen en probeer ik het geluid -dat steeds dichterbij mijn gezicht komt- te negeren, of op z’n minst te verklaren. Maar het aanzwellende geluid en de steeds dieper wordende kuil naast mij, ontnemen me elke logica. Eindelijk neemt mijn instinct het over en spring ik uit bed. Zo snel als mijn benen me kunnen dragen ren ik naar de andere slaapkamer.

Trillend sta ik voor het bed, 'kom mannetje, schuif eens op.'
'Ben jij ook bang mama?'
'Nee hoor lieverd, mama heeft het koud en met z’n drietjes in bed is toch véél gezelliger.'


Copyright © Ingrid Punt februari 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten